7 dingen om te weten over EU-certificering van koolstofverwijdering.
Koolstoflandbouw is een benadering van de landbouw die tot doel heeft de klimaatverandering tegen te gaan door koolstof vast te leggen in bodem en vegetatie. Het gaat om de toepassing van landbouwpraktijken die koolstofvastlegging bevorderen, zoals conserverende grondbewerking, bedekkingsgewassen en agrobosbouw. De laatste jaren heeft koolstoflandbouw aan populariteit gewonnen als een manier voor landbouwers om extra inkomen te verdienen door koolstofkredieten te verkopen. Deze kredieten vertegenwoordigen de hoeveelheid koolstof die uit de atmosfeer is gehaald en in de bodem of de vegetatie is opgeslagen. In de Europese Unie (EU),
koolstofverwijdering kan worden gecertificeerd volgens bepaalde normen, die ervoor moeten zorgen dat de kredieten echt en verifieerbaar zijn. In dit artikel gaan we in op 7 dingen die u moet weten over EU-certificering van koolstofverwijdering en hoe landbouwers daarvan kunnen profiteren.
1. Wat zijn koolstofverwijderingen en waarom zijn ze belangrijk voor het klimaat?
De EU heeft zich ertoe verbonden tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken om een leefbare toekomst op ons continent en onze planeet veilig te stellen. De eerste en meest urgente prioriteit is de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in de EU. Tegelijkertijd moet de EU resterende emissies die niet kunnen worden geëlimineerd, compenseren door meer koolstof te verwijderen, met andere woorden door kooldioxide (CO2) uit de atmosfeer te verwijderen. Het voorstel van vandaag voor een certificeringsregeling voor koolstofverwijdering is een belangrijk instrument om dit doel te bereiken.
Het verwijderen van enkele honderden miljoenen tonnen CO2 uit de atmosfeer wordt elk jaar noodzakelijker. Koolstof kan op drie manieren worden verwijderd en opgeslagen:
- Permanente opslag: industriële technologieën zoals BECCS (bio-energie met koolstofafvang en -opslag) of DACCS (Direct Air Capture with Capture and Storage) vangen koolstof uit de lucht af, hetzij indirect (door de verwerking van biomassa in het geval van BECCS), hetzij direct (in het geval van DACCS), en slaan deze op in een stabiele vorm;
- Koolstoflandbouw: koolstof kan op natuurlijke wijze op het land worden opgeslagen via activiteiten die de vastlegging van koolstof in de bodem en de bossen verbeteren (bv. agro-bosbouw, bosherstel, beter bodembeheer), en/of het vrijkomen van koolstof uit de bodem in de atmosfeer verminderen (bv. herstel van veengebieden). Koolstoflandbouwactiviteiten dragen bij tot het bereiken van de ambitieuze EU-doelstelling van -310 miljoen ton nettoverwijdering van CO2 in de sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF);
- Koolstofopslag in producten: atmosferische koolstof die is opgevangen door bomen of industriële technologieën kan ook worden gebruikt en opgeslagen in duurzame producten en materialen, zoals bouwmaterialen op basis van hout of carbonaat.
Het voorstel van de Commissie heeft geen betrekking op het afvangen van fossiele koolstof voor opslag (CCS) of gebruik (CCU). Deze technologieën helpen fossiele CO2-emissies te recycleren of op te slaan, maar verwijderen geen koolstof uit de atmosfeer.
2. Wat stelt de Commissie voor met dit initiatief?
Het voorstel beoogt de inzet van hoogwaardige koolstofverwijdering te versnellen, vertrouwen op te bouwen bij belanghebbenden en de industrie door greenwashing tegen te gaan, en een breed scala aan financieringsopties mogelijk te maken. Om deze doelstellingen te bereiken stelt de Commissie een eerste EU-breed vrijwillig certificeringskader voor koolstofverwijdering voor. Het voorstel van vandaag bevat eisen voor de verificatie en certificering door derden van koolstofverwijderingen, het beheer van certificeringsregelingen en de werking van registers. Deze bepalingen zullen verder zorgen voor transparantie en geloofwaardigheid van het certificeringsproces.
Koolstofverwijdering kan en moet volgens dit voorstel duidelijke voordelen opleveren voor het klimaat en andere milieudoelstellingen in stand houden of versterken. Meer bepaald moeten activiteiten voor de verwijdering van koolstof voldoen aan vier QU.A.L.ITY-criteria:
- Kwantificering: koolstofverwijderingsactiviteiten moeten nauwkeurig worden gemeten en ondubbelzinnige koolstofverwijderingsvoordelen opleveren. De door een activiteit gegenereerde extra koolstofverwijdering (in vergelijking met een referentiescenario) moet groter zijn dan alle broeikasgasemissies die zijn geproduceerd als gevolg van de uitvoering van de activiteit gedurende de gehele levenscyclus ervan. Het “netto koolstofverwijderingsvoordeel” moet op een degelijke en nauwkeurige manier worden gekwantificeerd. In de context van koolstoflandbouw kan de kwantificering van de nettobaten van koolstofverwijdering kosteneffectief gebeuren door gebruik te maken van empirische gegevens, teledetectietechnologieën (bv. Copernicus) en zeer nauwkeurige modellen op basis van machinaal leren en kunstmatige intelligentie. Het verkrijgen van klimaatrelevante gegevens die compatibel zijn met elektronische kaarten zal ook aanzienlijk bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van de nationale broeikasgasinventarissen voor de LULUCF-sector (landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw), en de kwaliteit van de bosbewakingsactiviteiten verbeteren overeenkomstig het komende voorstel voor een verordening inzake bosbewaking.
- Additionaliteit: koolstofverwijderingsactiviteiten moeten verder gaan dan de standaardpraktijken en wat wettelijk verplicht is. De beste manier om additionaliteit aan te tonen is het vaststellen van een “gestandaardiseerde” uitgangssituatie die de standaardpraktijken en de regelgevings- en marktomstandigheden waarin de activiteit plaatsvindt, nauwkeurig weerspiegelt. Een gestandaardiseerde basislijn vergemakkelijkt een kosteneffectieve en objectieve demonstratie van additionaliteit, en heeft ook het voordeel dat de vroege inspanningen van landbeheerders en industrieën die in het verleden al activiteiten voor koolstofverwijdering hebben ondernomen, worden erkend. Om de ambitie op termijn te waarborgen, moet de gestandaardiseerde basislijn periodiek worden bijgewerkt.
- Opslag op lange termijn: koolstofverwijderingsactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de verwijderde koolstof zo lang mogelijk wordt opgeslagen en het risico dat koolstof vrijkomt moet tot een minimum worden beperkt. In de certificaten wordt duidelijk rekening gehouden met de duur van de koolstofopslag en wordt een onderscheid gemaakt tussen permanente en tijdelijke opslag. Het risico van vrijkomen varieert per koolstofverwijderingsactiviteit. Daarom moet het risico worden bewaakt en beperkt, en moeten de exploitanten via specifieke aansprakelijkheidsmechanismen verantwoordelijk worden gesteld als er koolstof vrijkomt. Bovendien moeten certificaten op transparante wijze een vervaldatum hebben die afhangt van het risico van vrijkomen dat specifiek is voor elk type koolstofverwijdering. Op die manier onderscheidt het voorstel technologieën die zorgen voor de permanente opslag van koolstof (en die geen vervaldatum mogen hebben) van de tijdelijke verwijdering van koolstof (bijvoorbeeld uit koolstofkweek en koolstofopslag in producten). Dankzij deze regels zullen aanbieders van tijdelijke koolstofverwijdering worden onderworpen aan meer realistische verplichtingen die de invoering niet belemmeren, en zullen zij tegelijkertijd worden gestimuleerd om de koolstofverwijderingsactiviteit voort te zetten om opnieuw gecertificeerd te worden.
- Duurzaamheid: koolstofverwijderingsactiviteiten moeten een neutraal effect hebben op, of een co-voordeel opleveren voor, andere milieudoelstellingen zoals biodiversiteit, aanpassing aan de klimaatverandering, vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, waterkwaliteit, nulvervuiling of de kringloopeconomie. Zo mogen industriële oplossingen zoals BECCS niet leiden tot een niet-duurzame vraag naar biomassa. De Commissie zal voorrang geven aan de ontwikkeling van op maat gesneden certificeringsmethoden voor koolstoflandbouwactiviteiten die aanzienlijke nevenvoordelen voor de biodiversiteit opleveren. Tegelijkertijd zouden praktijken, zoals bosmonoculturen, die schadelijke gevolgen hebben voor de biodiversiteit, niet voor certificering in aanmerking mogen komen.
Om het bovenstaande te waarborgen moeten alle koolstofverwijderingsactiviteiten voldoen aan minimale duurzaamheidseisen die in de komende methodologieën zullen worden omschreven. Bovendien moeten de certificeringsmethoden zoveel mogelijk aanzetten tot het genereren van nevenvoordelen die verder gaan dan de minimale duurzaamheidseisen, met name wat betreft biodiversiteit en ecosystemen. Deze extra nevenvoordelen geven een grotere economische waarde aan de gecertificeerde koolstofverwijdering en zullen leiden tot hogere inkomsten voor de exploitanten en aantrekkelijker zijn voor investeerders. Het voorstel beschrijft het proces waarbij de Commissie, met de steun van een deskundigengroep, deze kwaliteitscriteria zal omzetten in gedetailleerde certificeringsmethoden die zijn toegesneden op de uiteenlopende kenmerken van de verschillende koolstofverwijderingsactiviteiten.

3. Hoe ondersteunt dit voorstel de koolstoflandbouw en de biodiversiteit?
Koolstoflandbouw omvat die landbouwpraktijken die CO2 uit de atmosfeer verwijderen en bijdragen tot de doelstelling van klimaatneutraliteit. Certificering zal een effectievere beloning voor koolstofrijke landbouw mogelijk maken, hetzij via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), hetzij via andere openbare of particuliere initiatieven.
Koolstoflandbouw verhoogt de koolstofopslag en levert vaak belangrijke nevenvoordelen op voor de biodiversiteit en andere ecosysteemdiensten. Een illustratief voorbeeld is het opnieuw bevochtigen van veengebieden: het verhogen van hun grondwaterstand heeft meerdere voordelen omdat het bijdraagt tot de vermindering van de CO2-uitstoot, de instandhouding van de biodiversiteit, de verlening van ecosysteemdiensten in verband met waterzuivering en het helpen voorkomen van overstromingen en droogte, terwijl de compensaties als gevolg van het verlies van landbouwgrond zouden kunnen worden opgevangen door steun voor paludicultuur (landbouw onder natte omstandigheden). Andere voorbeelden van koolstoflandbouwpraktijken zijn:
- Bebossing en herbebossing met inachtneming van ecologische beginselen die gunstig zijn voor de biodiversiteit en een verbeterd duurzaam bosbeheer, met inbegrip van biodiversiteitsvriendelijke praktijken en aanpassing van de bossen aan de klimaatverandering.
- Agrobosbouw en andere vormen van gemengde landbouw waarbij houtachtige vegetatie (bomen of struiken) wordt gecombineerd met plantaardige en/of dierlijke productiesystemen op dezelfde grond;
- Gebruik van vanggewassen, dekgewassen, conserverende grondbewerking en verhoging van landschapselementen: bescherming van de bodem, vermindering van bodemverlies door erosie en verhoging van de organische koolstof in de bodem op aangetast bouwland;
- Gerichte omzetting van akkerland in braakland of van braakland in blijvend grasland.
Met een certificering in overeenstemming met het voorstel van vandaag kan koolstoflandbouw een nieuwe bron van inkomsten bieden aan landbouwers, bosbouwers en grondbeheerders. Koolstofverwijderingsactiviteiten hebben een groot potentieel om win-win-oplossingen voor duurzaamheid op te leveren.
4. Hoe kunnen koolstofverwijderingscertificaten worden gebruikt?
De koolstofverwijderingscertificaten kunnen worden gebruikt voor resultaatgerichte beloningen uit particuliere of openbare bronnen. Hier zijn verschillende voorbeelden:
- Voedselbedrijven kunnen boeren belonen voor hogere koolstofverwijderingen die voortvloeien uit meer koolstofopslag in de bodem of andere klimaatvriendelijke praktijken zoals agrobosbouw. Terwijl boeren profiteren van extra inkomsten, kunnen voedingsbedrijven hun koolstofvoetafdruk geloofwaardig documenteren. Dankzij geharmoniseerde certificeringsregels zullen consumenten en investeerders de klimaatclaims van levensmiddelenbedrijven gemakkelijker kunnen vergelijken.
- Overheidsinstanties of particuliere investeerders die innovatieve koolstofverwijderingsprojecten willen financieren of koolstofverwijdering willen aankopen – bijvoorbeeld via omgekeerde openbare veilingen of voorafgaande marktverbintenissen – kunnen de certificeringsregels gebruiken om de aanbiedingen beter te vergelijken en de projecten te belonen op basis van de hoeveelheid gecertificeerde verwijdering.
- Regionale autoriteiten kunnen de oprichting of uitbreiding van natuurparken financieren door de verkoop van koolstofverwijderingscertificaten, waardoor zowel de klimaat- als de biodiversiteitsvoordelen te gelde worden gemaakt.
- Bouwbedrijven of eigenaars van onroerend goed die investeren in het gebruik op lange termijn van duurzamere bouwmaterialen, die koolstof verwijderen en opslaan – zoals op hout gebaseerde materialen – kunnen extra inkomsten verwerven door de verkoop van koolstofverwijderingskredieten. Etiketteringsprogramma’s voor duurzame bouwmaterialen zouden eveneens baat kunnen hebben bij geharmoniseerde certificeringsregels.
- De koolstofverwijderingscertificaten kunnen worden gebruikt voor resultaatgerichte financiering in het kader van EU-programma’s, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid of het innovatiefonds, of staatssteunregelingen van de lidstaten.
- De certificaten kunnen ook de transparantie op particuliere markten vergroten, zoals in het kader van het CORSIA-mechanisme (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation) voor de compensatie van de emissies van de internationale luchtvaart.
- De koolstofverwijderingscertificaten kunnen publieke en private organisaties ook helpen geloofwaardige koolstofverwijderingsclaims te onderbouwen en te voldoen aan de hoge verwachtingen van belanghebbenden dat koolstofverwijderingen niet mogen worden gebruikt voor greenwashing, in overeenstemming met de richtlijn maatschappelijk verantwoord ondernemen en de daarmee samenhangende normen voor duurzaamheidsverslaglegging.
Het voorstel zal dus nieuwe inkomensmogelijkheden scheppen voor industrieën die technologieën voor koolstofverwijdering toepassen of duurzame koolstofopslagproducten ontwikkelen, en voor landbeheerders die innovatieve koolstoflandbouwpraktijken toepassen. Het zal echter niet mogelijk zijn de gecertificeerde koolstofverwijderingen te gebruiken om te voldoen aan de EU-regeling voor de handel in emissierechten.

5. Hoe zullen de certificeringsmethoden worden ontwikkeld?
Aangezien koolstofverwijderingsactiviteiten verschillende voordelen en risico’s met zich meebrengen, kan er geen sprake zijn van een uniforme methode om elk van deze activiteiten te certificeren. De Commissie zal daarom geleidelijk certificeringsmethoden ontwikkelen die zijn toegesneden op de verschillende koolstofverwijderingsactiviteiten. Deze koolstofverwijderingsactiviteiten zullen worden gekozen op basis van het mitigatiepotentieel, het vermogen om ecologische nevenvoordelen op te leveren, de technische gereedheid en/of de degelijkheid van de bestaande bewakings- en rapportagemethoden.
De ontwikkeling van de certificeringsmethoden zal worden geschraagd door grondige voorbereidende processen, voortbouwend op de ervaring met bestaande certificeringsprotocollen, en in nauw overleg met een nieuwe deskundigengroep inzake koolstofverwijdering en alle belanghebbende partijen. Deze deskundigengroep zal bestaan uit personen met speciale expertise op het gebied van koolstofverwijdering, alsmede uit vertegenwoordigers van de academische wereld, de industrie, de civiele samenleving, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en andere openbare instanties. Het zal bestaan uit ongeveer 70 leden en ten minste tweemaal per jaar bijeenkomen. De eerste bijeenkomst is gepland voor het eerste kwartaal van 2023.
6. Hoe zal de vrijwillige certificering van koolstofverwijdering in de praktijk werken?
Het voorstel vereist verificatie en certificering door derden van de overeenstemming van de koolstofverwijdering met de QU.A.L.ITY-criteria en de bijbehorende certificeringsmethoden. In de praktijk vereist dit de volgende stappen:
- een exploitant dient een aanvraag in bij een door de Commissie goedgekeurde certificeringsregeling
- een onafhankelijke certificeringsinstantie voert periodieke audits uit van de koolstofverwijderingsactiviteit om na te gaan of aan de kwaliteitscriteria is voldaan en geeft bij een positief resultaat een certificaat van overeenstemming af
- de certificeringsregeling registreert het certificaat en het gecertificeerde “netto-koolstofverwijderingsvoordeel” dat door de koolstofverwijderingsactiviteit wordt gegenereerd in een openbaar register.
Volgens het voorstel moet alle relevante informatie over de gecertificeerde verhuizingen voor het publiek toegankelijk zijn. Dit zal het risico van dubbeltelling en fraude helpen voorkomen, en zal de aanbieders van koolstofverwijdering ook helpen toegang te krijgen tot verschillende soorten financieringsmogelijkheden.
7. Wat is het verschil tussen koolstofcompensatie en de koolstofverwijderingscertificaten die in het kader van de EU worden geproduceerd?
Compensatie is wanneer een organisatie haar broeikasgasemissies compenseert door koolstofkredieten te kopen om emissiereducties of koolstofverwijderingen elders te financieren. De overgrote meerderheid van de verhandelde koolstofkredieten is echter afkomstig van emissiereducties en niet van koolstofverwijderingen.
Een koolstofverwijderingscertificaat is echter een erkenning dat een activiteit hoogwaardige koolstofverwijdering biedt in overeenstemming met de kwaliteitscriteria en het certificeringsproces die in het voorstel van vandaag zijn uiteengezet. Daarom zijn compensaties slechts één van de mogelijke toepassingen van de koolstofverwijderingscertificaten.
De komende EU-wetgeving zal betrekking hebben op het specifieke gebruik van compensaties. Zo zullen de EU-normen voor duurzaamheidsrapportage bepalen hoe organisaties kunnen rapporteren over klimaatdoelstellingen en klimaatprestaties.
Lees het volledige artikel: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda_22_7159